Filosoferen met kinderen en Spirituele inzichten


Een symposium in de serie Filosofie & Spiritualiteit, georganiseerd door de faculteit Godsdienstwetenschappen, aan de Universiteit van Leiden, ging vrijdag 8 juni over het thema Filosoferen met Kinderen. Wij van WonderWhy kwamen hier spreken, evenals Ed Weijers van het Centrum voor Kinderfilosofie, en de dames Judith en Anouk (zie foto rechts), die een boekje hebben geschreven voor kinderen.

Ter inleiding vertelde Sabine Wassenberg een verhaal over hoe Filosoferen met Kinderen te maken heeft met spiritualiteit:

Als wij met kinderen gaan filosoferen proberen we ze eerst uit te leggen wat filosoferen is. Dan zeggen we “Filosoferen is nadenken en praten over vragen waar eigenlijk niet een juist antwoord op is.”
En daar hebben we meteen een heel diep inzicht te pakken. Zijn er vragen waarop geen ‘juist’ antwoord is dan? Is er niet altijd toch wel een antwoord, dat we zodra de wetenschap zich ermee gaat bemoeien, wel eens zullen vinden? Een kwestie van tijd? Zoals we immers nu meer antwoorden hebben dan vroeger, over hoe de natuur werkt?
Het essentiele aan filosofische vragen is dat er geen antwoord op is, en ook niet zal zijn, hoeveel wetenschappers we er ook op gaan zetten.

“Waarom zijn de bananen krom?” is daarom ook geen filosofische vraag. Maar een vraag die thuishoort in de biologie. Het zal iets met groeien naar de zon te maken hebben.
Wat wel een filosofische vraag is, bijvoorbeeld, is of dingen ‘mogen’. Moreel gezien. Er is hier geen ‘juist’ antwoord op. Het antwoord is niet een feit. We weten alleen wat er in het wetboek staat en wat er in de Bijbel staat, maar we weten niet of dat ‘waar’ is. Mag het? Het is uiteindelijk toch mensenwerk om hierover te filosoferen en hierover knopen door te hakken.
Een andere filosofische vraag is bijvoorbeeld ‘wat is er aan het einde van het heelal?’ Aan de ene kant kun je je niet voorstellen dat het heelal eindig is. (Ja, uitbreidend met de snelheid van het licht.) Want ja, wat is daarna dan? Het ‘niets’? Wat is het niets? Aan de andere kan kun je je ook niet iets voorstellen dat oneindig is. Iets dat oneindig is, hoe kan dat nou? Dat houdt echt nooit nooit op?? Hoe goed wetenschappers hier ook over nadenken, toch kun je hier met je menselijke verstand niet bij. Er is iets in de vraag verborgen, dat zorgt dat er geen antwoord op gegeven kan worden. Het woordje einde zit er al in. Maar dat blijkt dus enorm problematisch.
Dat is met wel meer filosofische vragen het geval. “Zijn mannen en vrouwen gelijkwaardig?” Een groot probleem. Want wat betekent ‘waarde’? En hoe bepaal je iemands waarde? Maar bovendien: Het ligt aan je eigen referentiekader wat je hierop wilt gaan antwoorden. In sommige culturen zouden ze misschien nee zeggen. In anderen ja. Wie heeft er gelijk? We denken natuurlijk allemaal dat we zelf gelijk hebben, maar op vanaf een hoger level gezien, kunnen we helemaal niet zeggen dat wat wij zeggen ‘waar’ is.

Het hangt allemaal af van onze eigen waarden, ons betekenissenkader, onze gevoelens, ervaringen, de betekenis van de woorden in onze eigen oren, WAT ons eigen antwoord gaat zijn.
De ene vindt de doodstraf okee en de ander niet. Wie bepaalt wie er ‘gelijk’ heeft?
Er is geen antwoordenboekje in de filosofie.

Dit inzicht kom je steeds tegen als je met kinderen filosofeert. Ontdaan van het serieuze academische jasje, kun je steeds weer helder zien, in ieder gesprek, dat er verschillende meningen zijn. En die zijn vaak allebei heel goed te beargumenteren. En wie heeft er gelijk? Dat hangt af van de waarden die je kiest. Waar je meer belang aan hecht. In het geval van de doodstraf bijvoorbeeld: een menselijkheid die ieder mens houdt ook al is hij nog zo crimineel, of het recht om iemand zijn leven af te nemen omdat iemand zijn recht heeft verspeeld.

Ieder heeft zo zijn overtuigingen, zijn geloofssysteem, meningen, waarden, betekenissen in zijn hoofd. En, het klinkt een beetje postmodern: de een heeft dus niet meer recht om waarheid te claimen dan de ander. Het zijn allemaal maar verschillende verhalen over de wereld. Subjectieve verhalen, die de wereld interpreteren.

Dit is geen rationeel inzicht. Je kunt het eerder als een spiritueel inzicht beschouwen. Het gaat om een verhalen-overstijgend inzicht. Je bewustzijn kan even over alle verhaaltjes heenkijken. En zien dat verhalen niet veel met waarheid te maken hebben. 
Sokrates zei ook: ik weet alleen dat ik niets weet.
Dat was geen geintje, of valse bescheidenheid. Denk ik.
Dat was zijn verhalen-overstijgende inzicht, waar vanuit hij mensen aan het denken wilde zetten. Zoals u misschien weet, viel hij iedereen lastig met zijn filosofische vragen op het marktplein. Hij filosofeerde over van alles en bijvoorbeeld over de vraag hoe een staat eigenlijk ingericht moest worden. Wat is beter: een dictatuur of een democratie?
Socrates stuurt het gesprek wel een kant op (richting de democratie), maar ondertussen weet hij, dat alle meningen geen waarheid kunnen claimen. Hij wist dat er uiteindelijk geen ‘juist’ antwoord is. Op dat hogere niveau.

Dan denkt u misschien: ja, maar het is toch duidelijk dat een democratie beter is? En dat de doodstraf onmenselijk is.  
In onze huidige tijdsgeest, in Europa, denken we dat ja. Maar ook dat zijn verhalen. Uiteindelijk zijn we toch een soort dieren die opgeklommen zijn naar een hoger bewustzijn en ontwikkelen samenlevingen en massa-overtuigingen zich. Maar er is geen kwestie van ‘beter’. Dat is al een problematisch woordje.
Beter voor wie? Voor de dictator is het zeker wenselijker om de macht te hebben in zijn eentje.

Wat wij als mensheid uitspoken overal op aarde, is geen absoluut wetboek voor. Of wij de doodstraf invoeren of afschaffen is gewoon een beslissing van een volk, dat die overtuiging heeft.

Wat ik probeer te zeggen, is dat het filosoferen met kinderen een spirituele snaar kan raken.
Niet alleen bij ons, de docent, maar ook bij de kinderen. We zien het vaak gebeuren. Als een kind inziet dat zijn eigen mening ineens op losse schroeven komt te staan. Verbaasd roept hij uit “Juf, ik dacht net dat ik het zeker wist en nu weet ik het ineens niet meer.”
Of een meisje uit groep 8 noemde het heel poetisch: “Bij het filosoferen kom je soms ineens in een soort zwart gat terecht.”
Ik geloof dat ze bedoelt dat je door kunt hebben dat je niet kunt bepalen wie er nou gelijk heeft. En dat dat nogal een existentieel inzicht is. Waarheid leek zoiets vanzelfsprekends.
Kinderen kunnen, als ze voor het eerst over een onderwerp nadenken, helemaal erin opgaan. Laatst was ik in de klas, een groep 6, en we hadden het over waar je was vóór je geboorte. "Nou dan was je een zaadje, en een eitje!"  Okee. "En daarvoor was je weer het zaadje en eitje van de opa en oma..." etc etc. De fantasie werd behoorlijk geprikkeld: waar waren we eigenlijk? Was ik in tweeën gesplitst? Of was ik gewoon helemaal nergens?
Plotseling staat een meisje op, haast in slow motion, en ze begint te praten. "Eigenlijk.... is het heel gek. Dat je eerst gewoon niet bestaat. En dat er dan een zaadje en een eitje samenkomen, en dat je dan begint te groeien en groeien. En dat je dan gewoon..... vórm krijgt!" Ze raakt langzaam haar neus en wangen aan.
Het meisje was overvallen door een pure verwondering. Een existentieel inzicht over de werkelijkheid.

Hier komen filosofie en spiritualiteit samen. Bij die inzichten. Je kunt je met spiritualiteit bezighouden op heel veel verschillende en kleurrijke manieren. Of het nou gaat om meditatie, yoga, allerlei vormen van healing of ideeen over hoe de wereld werkt. Maar altijd heeft het te maken met een soort bewustzijnsontwikkeling. Een gezonder worden van lichaam en geest. Op wat voor manier dan ook. En die groei wordt merkbaar doordat er inzichten binnendruppelen in de geest. Inzichten die verhaaltjes overstijgen. Inzichten, wijsheden die ego overstijgen.

En ik wil hierbij zeggen dat filosoferen ook een weg is naar inzichten. En met kinderen helemaal. Want met hun gaan we het niet hebben over wat andere mensen hebben gezegd. We gaan ze niet leren over Nietzsche of Heidegger of Plato.
We stellen ze gewoon vragen, waar niet een juist antwoord op is.