Filo & Sofie - Stunten

Dit verhaaltje komt uit de bundel Filo & Sofie. Een eigentijdse Jip & Janneke gesitueerd in multicultureel Amsterdam. Ieder verhaal is geschikt voor groep 1 t/m 4 om voor te lezen en achteraf over te filosoferen. Na het verhaal staan vragen die dit gesprek kunnen aanwakkeren.

Iedereen mag dit verhaal gebruiken in de klas. Laat ons vooral weten hoe het is gegaan! Heb je meer begeleiding nodig bij het filosoferen met kinderen, kijk eens naar onze trainingen.
Mocht je geïnteresseerd zijn in een samenwerking door illustraties bij dit verhaal te leveren, neem contact op.

Auteurs:  Nisrine Mbarki en Sabine Wassenberg, van WonderWhy


Stunten


Op een zonnige zaterdag zijn Filo en Sofie buiten aan het fietsen. Teckel zit in het mandje voorop de de fiets van Sofie. Filo heeft zijn BMX meegenomen en is aan het stunten. Hij kan al op zijn achterwiel fietsen met het voorwiel een stukje omhoog. Sofie telt hoe lang het lukt. '1...2...3...4...5...6.... Wow!' roept Sofie. Ze lachen allebei heel hard omdat het zo spannend is en omdat het zo goed lukt.
‘Is het niet gevaarlijk?’ vraagt Sofie als Filo even stopt om te rusten.
‘Nee joh,’ zegt Filo. Er komen allemaal duiven om hen heen zitten. ‘Kijk maar naar die duiven. Die vliegen toch ook hoog in de lucht, dan ga je toch ook niet vragen of het gevaarlijk is?’
Sofie glimlacht. Zo had ze er nog niet over nagedacht. ‘Maar die duiven horen te vliegen,’ zegt ze. ‘Voor hen is dat heel makkelijk.’
‘Ik hoor ook te stunten op mijn BMX,’ zegt Filo, ‘en voor mij is het ook makkelijk.’ Hij trekt een stoer gezicht.
De duiven koeren, roekoe roekoe. Ze lopen rond om hen heen. Filo en Sofie bekijken ze goed. Hun kopjes gaan steeds een beetje naar voren en weer terug als ze lopen, alsof ze willen knikken.
Filo staat weer op en pakt zijn fiets van de grond en fiets naar de crossbaan. Hij fiets een heuvel op…. en springt dan met fiets en al in de lucht! En dan glijdt zijn voorwiel uit! Ai, hij valt op de grond en de fiets glijdt nog verder de heuvel af. Alle duiven stuiven tegelijk de lucht in.
‘Au!’ Zegt Sofie, alsof ze zelf de pijn voelt.
Filo zegt niet eens au. Hij is helemaal stil.
‘Heb je bloed?’ Vraagt Sofie terwijl ze naar hem toe rent.
‘Eh...’ Filo en Sofie kijken naar het gat in zijn broek. Ze zien door het gat in zijn broek een schaafwond op zijn knie, er verschijnen rode druppels bloed op.
‘Heb je pijn?’ vraag Sofie.
‘Mijn lichaam heeft pijn. Ik niet,’ zegt Filo.
Sofie kijkt hem aan. 'Huh?'
‘Mijn knie doet pijn, ik heb geen pijn.’
‘Jij bent toch je lichaam, je knie,’ zegt Sofie
‘Nee, ik ben niet mijn lichaam, ik zit in mijn lichaam, dat is anders.’
Sofie kijkt hem aan: ‘kom we gaan naar huis.’
Ze fietsen snel naar huis. Daar haalt de moeder van Sofie de EHBO-doos tevoorschijn. Daarin zit een flesje jodium, watjes en rolletjes verband in en papieren pakjes met pleisters. ‘Je moet wel heel veel wonden hebben om al die pleisters op te maken,’ zegt Sofie.
‘Ja,’ zegt de moeder van Sofie. ‘Gelukkig is de schade beperkt. We hebben maar één pleister nodig, heb je veel pijn?’
Sofie zegt: ‘Hij heeft geen pijn hoor. Je moet aan zijn knie vragen of die pijn heeft.’
Twee duiven komen aanvliegen en landen op het raamkozijn. Ze knikken en roepen roekoe roekoe. Filo en Sofie giechelen, mama plakt netjes twee pleisters op de knie van Filo.

Vragen:
Kan je lichaam pijn hebben en jij niet?
Ben je je lichaam?
Wat is het verschil tussen jou en je lichaam?
Wat is pijn?
Is pijn erg?