Verslag van een les

Visserschool
protestants christelijke basisschool in De Baarsjes
maandag 19 november 2012

Verslag gemaakt door Hanneke Marttin 

Er hangt heel fijne regen stil in de lucht als ik naar de Visserschool fiets. Dichte mist. Als je nu een spiegel op straat neer zou zetten, zou je jezelf er niet eens in kunnen zien. Alleen maar grijze mist.
De schooldeur is dicht. Ik bel aan. Wie is daar? "Ik ben Hanneke en ik kom bij Sabine en Maaike kijken en luisteren naar de filosofieles, over identiteit." "O ja, kom binnen", zegt iemand, een mevrouw. De zoemer gaat en de deur klikt open. Naast de ingang is een kamertje waar een paar moeders met elkaar koffiedrinken. Verder zie ik niemand. Ik loop de gang in. Er hangen felgekleurde luizenzakken aan de kapstok - er zijn drie kleuren: knalroze, groen en blauw - en een enkele losse jas. In een van de klaslokalen zit Maaike aan een lange tafel met tien kleuters die geconcentreerd naar haar kijken. Groep 1/2 staat er op de deur. Een donker meisje ziet me voor het gangraam staan en blijft naar me staren. Ik doe maar even een paar stappen opzij en ga op een tafel zitten wachten tot het tien uur is, uit het zicht. Opeens hoor ik iemand hard huilen. Gaat het wel goed? Het wordt weer stiller. Dan een hoop rumoer, de les zal wel afgelopen zijn. Nee, toch niet, ze lopen heen en weer maar ze komen er niet uit. Ik laat maar even mijn gezicht zien door de deur. Maaike ziet me.

Als de les is afgelopen en Maaike me snel wijst waar Sabine zit, vertelt ze dat ze het over emoties hebben gehad. De kinderen waren blijheid, boosheid, verdriet, verveling etc aan het uitbeelden. Daarom hoorde ik iemand zo hartstochtelijk huilen. Dat was doen alsof. "En voel je je dan ook verdrietig of blij als je doet alsof je verdrietig of blij bent" had Maaike gevraagd.  Ja, zeiden de kinderen, bij blij wel. Bij verdrietig maar een beetje, dat was anders.

In de klas van Sabine zitten oudere kinderen. Volle bak. Negentien in totaal. Ik denk dat de meeste Marokkaanse ouders hebben, andere zijn Turks of Surinaams of komen misschien deels uit het oostblok. Ze zitten in groepjes van drie of vier of soms vijf aan tegen elkaar geschoven tafeltjes. Als ik binnenkom zegt een jongen in een rood trainingsjack `Die ziet er wel intelligent uit`. De juf geeft me een hand. Bertie. Een jongen met zwarte kleren geeft me een kruk en zegt dat ik achter hem, achter in de klas mag gaan zitten. Wat is iedereen aardig. "Zo, we waren al aan het filosoferen, dat ging heel goed" zegt Sabine. "Jullie hebben allemaal vragen bedacht en nu Hanneke er is gaan jullie natuurlijk nog harder je best doen." Ze hebben het over Beatrix. En over Willem Alexander. Ik schrik een beetje want ik versta de helft niet, daar achter in de klas. Sommige kinderen praten heel zachtjes, of met een accent wat ik niet zo goed versta omdat ik het niet vaak hoor, of een beetje met horten en stoten omdat ze tegelijkertijd nadenken en praten, op zoek zijn naar de juiste woorden. Ik moet heel erg mijn best doen om goed te luisteren. Het gaat geloof ik ook over belangrijk zijn. Belangrijker dan sommige andere mensen. En rijker. Willem Alexander had een huis gekocht, dat was stom vind een van de kinderen want hij betaalde het niet zelf terwijl hij wel genoeg geld had. Maar hij heeft het toch verkocht roept een ander kind. Iedereen wil iets over Beatrix of Willem Alexander vertellen. Ssst, zegt de juf. Oké, zegt Sabine. "Even alle vingers naar beneden. We hebben het er eerder over gehad. Je kunt wel zomaar een anekdote gaan vertellen maar dat is geen filosoferen. Het gaat er om wat je ergens van vindt. Het gaat er om dat je heel hard nadenkt en dan probeert te vertellen waarom je dat vind. Dat is filosoferen. Aan anekdotes hebben we nu niets."
Op het bord staan vragen. Is iedereen gelijk? En daaronder nog drie: Waarom zien we er niet allemaal hetzelfde uit? Waarom is er niet één taal? Waarom zijn wij geen koningin?
"Je kunt niet zo maar koningin worden" zegt een jongen, "dan moet je heel veel van het land weten. Daar word je op voorbereid." Een donker meisje zegt dat een  koningin onderdanen heeft en dat vind ze stom, dat klinkt net alsof wij haar slaven zijn. "Ja maar ze is niet echt belangrijker" zegt een ander meisje "want als wij er niet zouden zijn dan heeft de koningin niets." "En ze kan ook geen wonder doen", zegt een ander meisje. "Ze is geen heilige. We zijn hetzelfde maar zij heeft een paleis waar ze zich met het land bezighoudt."
"Maar er zijn toch ook heel veel landen zonder koningshuis" roept iemand. "Ja maar dan hebben ze een president", roept iemand anders. Een meisje steekt haar vinger op, ze zegt dat ze het niet eens is met de jongen, "het zit in de familie, je kunt alleen koningin worden als je vader of moeder koning of koningin is". "Het zit in de traditie" vult een meisje voorin aan.
Aan het tafeltje naast me mompelt een meisje met een vrolijke streepjestrui `wel jammer dat ik geen koningin kan worden´. De halve klas zit met een vinger omhoog, zodra iemand iets heeft gezegd ontstaat er aan alle tafeltjes ook een discussie in kleine kring. En hup weer gaan er een heleboel vingers omhoog. ´Of misschien is het wel goed juist´ - het meisje naast me is van gedachten veranderd.
"Heeft iedereen gehoord wat er net is gezegd?" vraagt Sabine? Nee dus. "Adam en Eva waren de eerste mensen dus eigenlijk is iedereen familie van de koningin, alleen sommige wat verder weg. Is iedereen het daar mee eens? Ja? Zijn we dan bijvoorbeeld ook allemaal familie van iemand die dakloos is? En van Obama?"

"Oké alle vingers even naar beneden", zegt Sabine. "Ik wil dit gesprek nu even in banen leiden. We hebben het nu gehad over  de koningin en wij. We hadden nog een vraag. Over arm en rijk. Hier in Nederland zijn mensen die best rijk zijn maar er zijn ook mensen die maar net rond kunnen komen, die leven van een minimum inkomen en hebben net genoeg geld om een huis en eten en kleren en zo te kopen, en er zijn ook en paar mensen die zijn dakloos. Nu is het in Nederland zo geregeld dat als je dakloos bent je niet dood hoeft te gaan van de honger. Maar we kunnen ook over de hele wereld kijken. En dan zijn er wel mensen, bijvoorbeeld in Afrika, die zo arm zijn dat ze bijna dood gaan van de honger. Zijn alle mensen gelijk? Hier in Nederland? Of over de hele wereld?"
"In Barcelona zijn ze rijk" zegt een jongen. Ik denk aan de crises en de werkloosheid die in Spanje is opgelopen tot ver boven de 20%. Bij het Journaal vertelden ze laatst dat in Spanje er iedere dag hele gezinnen uit hun huis worden gezet omdat ze geen geld meer hebben. "Ja, en bij West Germany", zegt een jongen aan dezelfde tafel. "In de voetbalwereld gaat veel te veel geld om", zegt de eerste jongen weer. "Dat snap ik niet, ze kunnen dat toch best delen met mensen die arm zijn."
Mensen die arm zijn moeten gewoon gaan werken, zegt een jongen die voor in de klas zit. "Ik ben het een beetje eens met de een en een beetje eens met de ander" zegt een meisje. "Als iemand arm is moet je die wel geld geven maar niet als ze het aan slechte dingen uitgeven, als ze er bijvoorbeeld bier of zo voor gaan kopen." Alles gaat over geld zegt de Germany jongen. "Is dat zo?" vraagt Sabine. "Kan iemand iets bedenken dat geen geld kost?"
"Nou als mensen met elkaar praten, met elkaar communiceren", zegt een jongen in een grijs trainingsjack, dat kost geen geld. Oei. Dat is een goed voorbeeld. "Nou maar als je bijvoorbeeld iemand met je mobiel opbelt om te praten dan kost dat toch ook geld" zegt de Germany jongen. "Ja maar nu begint hij weer over de technologie", zegt de jongen in het grijze trainingspak een beetje beteuterd, "dat bedoel ik niet. Je gaat toch niet bij elke Hoi zeggen Dat is vijf euro en bij elke Doei, Dat is weer vijf euro."
"Jij overdrijft," roept de Germany jongen bozig. "Je gaat te ver!"
"Oké", zegt Sabine, vingers naar beneden.  "Ik zal even proberen uit te leggen wat hier gebeurt. Dat is wel een beetje ingewikkeld maar jullie zijn groep acht en jullie kunnen al heel goed filosoferen dus dat kan wel. Kijk. Als iemand zegt alles is groen, dan bedoelt ie dus ook echt alles. Als iemand anders dan 1 voorbeeld weet te vinden dat niet groen is, dan is het niet meer waar. Hij heeft een paars bloemetje gezien. Dus dat betekent dat niet alles groen is. Dan kun je wel heel veel voorbeelden gaan geven van dingen die ook groen zijn, maar dat maakt niet meer uit. Er hoeft maar 1 iemand iets paars te zien en dan is het niet meer waar dat alles groen is. "
"Ja, maar ik bedoelde bijna alles" zegt de Germany jongen snel. "Bijna alles gaat over geld. Zelfs organen gaan over geld, als ik iemand een hart wil geven dan kan ik daar geld voor vragen." Nee, zegt Sabine, dat mag niet in Nederland. Daar zijn regels voor. Organen zijn gratis. "Als je een kindje wilt dan kost dat geen geld", zegt een jongen. De halve klas begint te roepen maar je moet toch pampers hebben. En kleren. Lopen kost geen geld roept een meisje. Een complimentje kost geen geld, zegt de juf. Dat is waar. Ja, maar als jij een complimentje maakt dan   "Ja", zegt Sabine, "niet alles kost geld maar als je wilt kun je uiteindelijk wel alles uitdrukken in geld. Als ik jou een complimentje maak dan word ik natuurlijk wel betaald om hier te staan en de juf wordt ook betaald. Dat is ook waar."
"Wie wil het geld afschaffen?" vraagt Sabine. Nee, want dan zou niemand meer iets maken, zegt een meisje. Ik ben een beetje afgeleid want in mijn hoofd denk ik nog na over het complimentje en het geld. Is dat nou wel zo? De juf en Sabine worden betaald dat is waar. Maar niemand zegt toch dat ze voor dat geld iemand een complimentje moeten maken? Ze hadden voor hetzelfde geld ook wel strafwerk kunnen geven.. Of ...
"Ik begrijp niet waarom er zoveel ruzie is als iedereen deelt", hoor ik een meisje zeggen. "Dames en heren!" roept Sabine. "Jullie mogen hier verder over doorfilosoferen,. Thuis. Of op het schoolplein. De tijd is bijna voorbij. Jullie krijgen allemaal een opdracht, voor in je schrift. Maak twee kolommen. Boven de ene komt Gelijk en boven de andere Niet gelijk. Of Ongelijk, dat betekent hetzelfde. In elke kolom schrijf je tien dingen op. Tien die voor alle mensen gelijk zijn. En tien dingen die voor alle mensen niet gelijk zijn." Dat is best makkelijk. Bij bijna alles kun je wel zeggen dat er verschillen zijn. De een heeft bruine ogen en de ander groene. Sommige mensen houden van friet en anderen van rijst. Ik houd van schrijven en reizen en mijn vriendin van tekenen en thuisblijven. De een gaat met de auto, de ander met de trein of de bus en de derde gaat liever fietsen. Wij praten Nederlands, op televisie praten ze ook vaak Engels. En er zijn ook nog honderden andere talen. Plakje cake. Maar die andere kolom vind ik heel erg moeilijk. Wat hebben alle mensen hetzelfde? Wat is voor echt alle mensen op aarde gelijk? "Ademen" hoor ik iemand aan een tafeltje zeggen. Ja, dat is natuurlijk zo. Alhoewel. In het ziekenhuis liggen mensen soms aan een beademingsapparaat. Na een minuut of tien vraagt Sabine of iemand wil vertellen wat hij heeft onthouden of geleerd van het gesprek. "Dat we toch allemaal mensen zijn".  "Als we allemaal precies kijken naar één plek dan zij we allemaal gelijk". "Getallen en cijfers zijn allemaal gelijk".
Ze vraagt niet wat we hebben opgeschreven. Maar je mag het natuurlijk wel weten. Onder Gelijk schreef ik: Alle mensen hebben eten en slaap nodig. En warmte en kleren en andere mensen om mee te lachen en om elkaar te helpen. Alle mensen groeien, worden groter. En alle mensen worden geboren en gaan dood.